OOST-TRACÉ WEER IN STUDIE.
WOEDE BIJ DE VERENIGING "GEEN OOST-TRACÉ VOOR DE A2"
Rijkswaterstaat heeft het Oost-tracé voor de A2 weer opnieuw in studie genomen.
Dit heeft tot grote woede geleid bij de vereniging "Geen Oost-tracé voor de A2" (hierna de vereniging).
Op 19 maart 1997 heeft Rijkswaterstaat tijdens een persconferentie meegedeeld dat de Tracé/MER studie voor Rijksweg 2-passage Maastricht beperkt zal blijven tot die alternatieven welke de huidige problemen kunnen oplossen.
Het Oost-tracé viel daarbij af omdat volgens berekeningen de verkeersdrukt in het jaar 2010 ter plaatse van de huidige traverse even groot zal zijn als op dit moment. Bij de afweging om het Oost-tracé te laten afvallen hebben tevens een rol gespeeld het maatschappelijk draagvlak, leefbaarheids- en milieuaspecten.
Nog geen 9 maanden later lijkt Rijkswaterstaat hierop terug te komen.
Het vertrouwen in de betrouwbaarheid van Rijkswaterstaat als gesprekspartner, in de juistheid van de mededelingen van de overheid en daarmee de geloofwaardigheid van het bestuur daalt hiermee tot een dieptepunt.
De volgende drie redenen worden aangevoerd voor de ommezwaai:
Molenweg als woningzoekgebied heeft aangewezen.
Niet een van deze punten was onbekend op het moment dat in maart 1997 de keuze voor de Tracé/MER studie bekend werd gemaakt.
De vereniging is dan ook van oordeel dat de argumenten van Rijkswaterstaat om het Oost-tracé opnieuw in studie te nemen, die beslissing niet kunnen dragen. De vereniging rekent erop dat de gemeente en de provincie - die immers ook tegen het Oost-tracé zijn - gezamelijk een vuist zullen maken om deze ontwikkeling te stoppen.
Ook het feit dat er geen nieuwe gegevens zijn voor wat bereft het verkeersoplossend vermogen van een beoogd Oost-tracé maakt het handelen van Rijkswaterstaat onbegrijpelijk. Nog steeds is het zo dat volgens metingen ongeveer 80% van het verkeer op de stadstraverse bestemmingsverker is en 20% doorgaand verkeer.
Tekst persbericht dd. 11 december 1997