Jaarverslag 1985 -1986
Het was een knap legertje Roerstokridders dat in '85 de Rundervreugd verdedigde en streed voor het ongewone. De uitgebreid orerende Senilus stond immer op de uitkijk, de genetalist dokter Pipoh liet het achterste van zijn tong zien, slipjes
dragende kwakte het bier naar binnen, groenten Disco Gummie stond verdekt opgesteld in hoeken en gaten, ondergetekende hield verkenningsvluchten boven het strijdgewoel. Nimmervergaten zij de Roerstokridderslegende. Een legende die ons terugvaart naar 1741, de tijd waarin Baron Trench met zijn pandoeren de grensstreek vrij probeerde te houden van de Rundervreugd. De Roerstokridders zijn sindsdien immer op hun quivive voor nieuwe aanvallen van de pandoeren. Bij het minste verdacht gaan zij ten strijde.
U wilt weten met welke middelen er werd gestreden? Werd er duchtig gezwaaid met de Roerstok? Klonk er wapengekletter? Stroomde er eerlijk bloed door de kroegpoep? Niets van dat al; De ware duivel jaagt men met zoetigheid.
Cakebodems werden bedekt met kersenprak, de kersenprak met roombeslag. Geserveerd werd er door de 'normaal is niet leuk, Belgie wel'-broeders, die de pandoeren vooraf wrgvuldig geblinddoekt en geboeid hadden. Uiteraard louter en alleen om te voorkomen dat slagroom in de ogen of wetigheid aan de handen kwam. Het had zeker niets te maken met een misplaatste lafheid. Er werd gepropt, geboert en gestouwd, maar uiteidelijk gejuicht. De pandoeren waren over het punt en de ridders hadden de eerste strijd gewonnen. De slag zal de geschiedenisboekjes ingaan als de Nondejuke eetwedstrijd. Een strijd die nadien zijn weerga niet meer heeft gehad.
Dat de wapens aangescherpt en de ware aard beter geprofileerd moest worden bleek al snel. De tijdens de eetwedstrijd getoonde kookkunsten werden op brutale wijze uitgedaagd. Nondejuke moest meedoen in het cercle culinair' dat op toerbeurt wekelijks een mensa verzorgde op de vereniging. Gekrenkt als we waren besloten we er iets bijzonders van te maken; het moest veel zijn. Een doel wat verdorrie alweer tot de verbeelding sprak. De hele tafel zat vol met uitdagende pandoeren die luid juichte bij het aanschouwen van de badkuip vol pasta en saus.Het was uiteindelijk de buurman die het eerst begon te klagen over het eten. Hij was uitgegleden over een plakaatpastabolognese,daar neergelegd door een pandoer met een wat al te gevoelige maag. Toen echter ook nog het eten teruggegooid werd, was er maar een conclusie mogelijk: het pandoerengevaar was nog niet gekeerd. Lang werd er niet gevreesd. We kregen een tweede kens. Ook nu werd er een plan getrokken; het moest goedkoop zijn. Een loffelijk streven dachten wij, de animo was den ook een stuk mincer. De aardappelen werden zelf geoogst, tot "root plezier van de boer (hij rende met de armen in de lucht, luid juichend achter ons aan). De pindakaas kwam uit een mincer ontwikkeld land en werd aangelengd met een, gul als we zijn, extra hoeveelheid water. Vijfennenegentig cent de man kostte deze patatoes Oriental, inclusief de plastic borden en bestek. Geen enkele reden dus om overdreven te gaan zitten klagen en de maaltijd te verheffen tot een incident. Niet zo volgens de heersende keukenprinses, het was gedaan met onze mensa beurten.
Het strijdtoneel werd verplaatst, de zoetigheid veranderde in leutigheid. Er kwam een feest, een themafeest, een Togaparty. Muziek, drank, donkere hoekjes en natuurlijk schaars geklede madammekes. Het geplande succes was enorm. Van heinde en verre kwamen ze aazetten, de tabbaarden. Erwerdgezongenengedanst, gediscod en gevluimd. Aan het eind van de avond werd onder de toga's geen pandoerenuniform gevonden en kon worden gesteld dat het gevaar was geweken. Het legertje Roerstokridders kon 1986 ingaan zoals 1985 werd gestart, met zijn vijven. Het is deze dubbelcheck die uiteindelijk de grondslag heeft gelegd voor het in 1986 ingevoerde mos, welke bekend staat als de 'boxershort-controle'. Alleen door de gelederen zuiver te houden ken blijvend volop van de rundervreugd genoten worden en een 'vitas crescat floreat Nondejuke' uitgeroepen worden.
Bambi, Praeses M.H.D. Nondejuke 1985-1986.