Jaarverslag 1992-1993 : go, go, go !

Dit verhaal is een liefdesverklaring aan de Roerstokridderlegende. De legende zoals die eertijds was: hartstochtelijk ten strijde trekker tegen het kwaad, belichaamd door het normale. Dit verhaal kijkt terug op een vergane tijd, toen de legende, en wellicht niet voor het laatst, in voile bloei stond. De 'wilde jaren van Nondejuke', zo opwindend en opgewonden was nog niet geleefd. De oorzaak: het tweede lustrum van Nondejuke; of het nu in hart, geest, of lichaam ten tonele werd gevoerd, het gaf een gevoel van welbehagen en wekte mateloze verwachtingen.

Ik wil vertellen hoe Nondejuke het tweede lustrum heeft beleefd en wet dit lustrum vervolgens van Nondejuke heeft gemaakt. Het begon, hoe ongebruikelijk, in de zwarte wouden van het Oosten, daar waar de legende niet is ontsproten, daar waar geneugten niet worden gevonden, doch opwinding gierde door de Ridders' aderen. Omsingeld door vervreemding te midden van een onbekende wereld trokken onze Ridders fier van laag naar hoog. Allen hunkerend naar de vervolmaking van de eeuwenoude fantasie eens te dalen van hoog naar laag. Tot de tanden bewapend met het gevoel van onaantastbaarheid daalden zij met ijzige snelheid naar de acceptatie dat het levee aan een zijden draadje hangs. Een overwinning, een scheiding tussen zij die fantaseren en zij die trotseren. Onaangeroerd , in de wetenschap dat hun fantasie nimmer beheersbaar wordt, vervolgden onze Ridders hun pad der buitensporigheid. Deze reis deed ons vervolgens belanden in de Romeinse 'Gouden eeuw', alwaar de Togaparty, ver voordat de Westerse wereld bekend was met het begrip 'genot', garant stond voor de bevrediging van de meest primitieve lusten. In ons 'animal house' ketelde welwillende knaapjes er duchtig op los en waagden wij, oh ranke Ridders, ons aan plakkerige kussen van voluptueuze negerinnen. Gedreven door het motto: de mens is een dier, intelligentie is slechts het gebrek aan instincten die de gebrekkige aanpassing aan de omgeving compenseert, verviel deze avond tot een orgie van dierlijke driften en fantasieen. Dat was even wennen voor zy die net kwamen kijken. Voor hen werden vooralsnog onbekende verlangens bewaarheid, alleen weten ze daar zelf niets meer van.

Tot op heden is dit verhaal voor diegenen die onthouden zijn van Rundervreugd niet te volgen. Voor de achterdochtigen onder u die het idee koesteren dat dit met opzet is gedaan: u heeft gelijk. Echter, voordat u de juiste gedachte aanmeet dat hier met Ridders van doen is die zich voortbewegen op de vluchtweg van uw voorstellingsvermogen, laat ik u nog even gissen naar de definitie van deze gedachte. Ofschoon onze Ridders zich vaak bevinden in de schemering van uw onbewuste, zijn zij bij bepaalde gelegenheden in staat een tipje van de sluier van uw onwetendheid te lichten. En zo gebeurde het dat op de avond waar vele aankomende eerstejaars van de vereniging nog dapper streden voor hun bestaansrecht, Nondejuke deze nastrevenswaardige drift tijdelijk smoorde door alle verenigingsleden uit te nodigen voor een blik onder de sluier onzer Moeder. Het uitzicht van de eerste aanlokkende blik was voorbehouden aan degenen die de bereidingswijze van de Rundervreugd van onze Ridders bij zich dragen, en ook zij die welwillend hebben bygedragen aan de ontwikkeling van onze vreugd en deugd waren van harte welkom. Na dit welgemeende en goed gevulde dankbetoon, barstte los wat al op springen stond. Sommigen staken daarbij hun passie voor het rund niet onder stoelen of banken, en zo kwam het dat wellustige Rubensbillen 'hart'stochtelijk over de dansvloer draaiden.

Het werd weer tijd om structuur en orde te ontregelen. Het was tijd om de gelederen (aan) te vullen met 'ballen' in letterlijk en figuurlijke zin. Daarvoor werd de tocht van laag naar hoog ingezet. Schandknaapjes werden gebruikt om ons op deze ongebruikelijke reis te begeleiden. Het stalen ros dat werd bestegen zou ons leidden naar de plaats van de jacht.De sporen werden gegeven en de teugels stevig aangetrokken, teneinde het ros in totale verwarring te brengen. Het protesteerde dan ook zo hevig dat 'spaan'ders moesten vallen. Hoewel, een Ridder valt te nimmer van, en zeker niet uit zijn paard. Uiteindelijk bleek het niet mogelijk deze louter uit expansiedrift ingezette tocht van laag naar hoog, te continueren. Pandoeren stonden in grote getale klaar om een voortijdige strijd aan te gaan. Niet voorbereid op dit treffen, troffen onze Ridders op slinkse wijze de vervallende moraal die hen in stand houdt. Eens te meer werd duidelijk dat orde en gezag wordt overwonnen door chaos en verwarring. Compleet overmand door dit staaltje krijgskunde restte Pandoeren niets anders dan hun verlies te accepteren en ons onze onvervalste drift naar expansie te laten vervolgen, op zoek naar Marieke van Nimwegen Tergend kietelde haar ranke voorkomen tegen onze robuuste borst, om zich vervolgens als een wilde feeks in de strijd te werpen. Nu waren de remmen los, de klappen van de zweep raak; slachtoffers vielen in grote getale, en uiteindelijk werd getekend de vertrouwde weg terug aanvaard.

Een laatste struikelblok moesten de schildknaapjes overwinnen, voordat zij zich konden roemen op de status Roerstokridder. Hiervoor werd een idyllisch bosrijke locatie gekozen, waarbij een vrome kruising tussen Pipi Langkous en Heidi onze oververhitte lusten poogden in te dammen. Echter, het vuur lag ons aan de schenen, en bloed vloeide terwijl de vlammen door de bomen het bos niet meer zagen. Er werd gelopen over water, en met de zwaartekracht gespot.

Vijf Ridders met de welluidende namen: Wz-ahnd, De Brug, Kwetal, SS, en Herrvormer staan klaar om vreugd te beleven daar waar het ken. De Ridderstatus is slechts hun verleend, het hadden er twee en uiteindelijk drie meer kunnen zijn, omdat zij de eigenschappen vertonen die de legende in stand houden. Zo is 'De Brug' van gepassioneerde nuchterheid naar ontnuchterende passie snel geslagen. Edoch, nuchterheid komt, zowel in letterlijke als figuurlijke zin, niet in zijn vocabulaire voor. Onder het motto: "we drinker een alas, we piesen een alas, en alles blijft zoals het was", treks hij vol overgave ten strijde tegen hen die deze gedachte niet zijn toegedaan, en als zodanig inclusief tegen het rundervocht zelf. Deze Ridder van buitengewoon formaat gelooft heilig in zijn verloren strijd, en het is den ook nastrevenwaardig dat na jaren van fysiek en geestelijk geweld zijn motto nog steeds kaarsrecht overeind staat. 'Kwetal' alias de 'braincrusher', is een hersenbrekerpur sang, daarbij zijn eigene geweten niet ontziend. Is cognitief zo complex dat verwarring words gezaaid waar duidelijkheid heerst. Desalniettemin, of juist hierdoor, is deze Ridder het creatieve brein die ervoor zorg draagt dat de legende nog fang onbegrijpelijk blijft. Wz-ahnd is, hoewel zijn naam anders doet vermoeden, op het eerste gezicht de ideale schoonzoon. Niets is echter mincer waar, deze Ridder is listig, onberekenbaar, en spuugt vuur als hij grijnst; is vooralsnog in het bezit van een eeuwige grijns. Strijdt tegen onbehouwen gedrag door het voordragen van gedichten en andere literaire hersenspinsels. Op het moment dat de warme deken van zijn symfonie in woorden zich meester heeft gemaakt van zijn 'object', slaat hij ijskoud toe, om vervolgens flierefluitend zijn zegetocht te vervolgen. S5 is met recht de beschermheer die waakt over zijn Ridders. In het (utopische) geval dat 'normaal' zich meester maakt van onze 'scene', behoedt deze Ridder ons voor de desastreuze gevolgen. Hij gaat, gaat, gaat voor het commando, en blijft iedereen verbazen door zijn absolute heldhaftigheid. Drinkt niet met mate(n), maar excessief alleen. Herrvormer gaat recht op zijn doel af; is geen man van woorden, maar daden. Immers: praatjes vullen geen gaatjes. Deze 'brainy' Ridder weet (nu) dat de kennis in dienst staat van de wil, en heeft als zodanig ook altijd gewild dat dames vielen voor zijn kennis.

Onzin bestaat bij de gratie van zin. Een onzinnig verhaal heeft echter geen zeggingskracht zonder aandacht te besteden aan de zin ervan. Hoewel, als onzin kan worden getransformeerd naar zin is het geen onzin meer. Toch wil ik aan het eind van mijn verhaal ontzenuwen wet het lustrumjaar van Nondejuke heeft gemaakt, en daarmee duiden op de zin van de vele onzin die wij dat jaar hebben beleefd. Dat de strijd tegen het gewone niet altijd gepaard gaat met jolijt is inherent aan het woord. Strijd zonder knarsende tanden, ergernis en woede, zonder tranen en zonder grimmige discussies, is geen strijd maar een duidelijke vorm van desinteresse en vervallend moraal. Slechts door, of is het toch ondanks (?), duchtig de roerstok te roeren, en het stevig gebrouwen vocht te drinker komt de Rundervreugd dichterbij. En dit is nu precies wet dit jaar is gebeurd. Er is gestreden, gevloekt en getierd, maar ook gelachen, genoten, gedronken en vooral geloofd in de eeuwenoude legende.

Het geheim v an de Rundervreugd ligt verscho l e n in he t fe it dat ware Ridders zich niet interesseren voor allemansvreugd, maar voor de vreugd van ieder afzonderlijk. Normaal is niet leuk omdat het slechts in een vorm bestaat: het gemiddelde van saaie eigenschappen, waarbij het verlangen naar geluk is vervangen door de vrees voor ongeluk. Abnormaal is veel plezieriger omdat de vorm waarin het zich vertoont uniek is, onvoorspelbaar, en daardoor altijd verrassend. Dit is wet levee interessant en vrolijk maakt, dit is: Rundervreugd. De Roerstokridderlegende, en haar strijd tegen Pandoeren is waarmee wij Ridders ons afzetten tegen de heersende vervallende moraal, de vooroordelen, de bekrompenheid: het Kwaad.

Waarde Ridders, het is aan ons te laten zien hoe het anders ken. Nee, het is aan ons te laten zien hoe het moet, en het derde lustrum is daarbij de uitgelezen gelegenheid. Drink, dans, zing, heb fief, maar bovenal: GENIET! En vergeet daarbij noon': NORMAAL IS NIET LEUK, MAAR BELGIE WEL!

Tenslotte wil ik benadrukken dat het jaar zonder de medewerking van Miet Jan en D.O.M. een stuk normaler was verlopen, en ik dank hun den ook oprecht voor de samenwerking.

Minie Praefect M.H.D. Nondejuke 1992-1993