KAREL DE GROOTE ONTDEKT DE HETE BRONNEN
balk-boven.GIF (12492 bytes)
Op een zekere dag jaagde Karel de Groote in de streek van het huidige Aken (Duitsland), toentertijd was er niets anders dan wouden. Zijn jachtstoet was van hem afgedwaald. De koning, op een moedig zwart paard gezeten, jaagde dus alleen met zijn honden en achtervolgde een hert dat hij had gezien. Bij die achtervolging stapte het paard met een hoef in een beek. Het water moest wel zeer heet zijn, want het paard trok snel zijn hoef er weer uit, wroette ermee in de mulle grond en rende dan weg van het water. Karel had intussen opgemerkt dat zijn paard hinkte, hij steeg af en voelde met zijn hand de hoeven van het dier en bemerkte dat een hoef zeer heet was. Daarna ging hij naar het water terug, doopte zijn hand erin en merkte dat deze ook ging gloeien. Hierop sprong hij weer in het zadel en reed stroomopwaarts naar de oorsprong van de beek. Daar vond hij de bron, waaruit de beek ontsprong, die was echter vol met vuur. In de nabijheid van de hete bron ontdekte hij ook nog een andere, waaruit koud, helder en heilzaam water opborrelde, wat hem zeer verwonderde. Karel keek nog eens nauwkeuriger rond en werd toen de bouwvallen van een groot paleis gewaar, geheel met dicht struikgewas overwoekerd. Het moest rijk en schoon zijn geweest, doch was van ouderdom vervallen. Granus, de broeder van Nero, die Petrus, Paulus en zelfs zijn eigen broeder Aqrippa doodde, had het gegrondvest, want hij was koning geweest in dit land.
DREAMWORLD™
balk-onder.GIF (12494 bytes)