|
|
|
Bij het overlijden van de vorstin abdis, van Thorn, in de zeventiende
eeuw, waren twee bloedzusters, de gravinnen Margaretha en Maria á Marca tegelijkertijd
kanonnikessen en dus bij de nieuwe keuze beiden verkiesbaar. De stemming bracht echter een
verrassende uitslag, want er waren een aantal stemmen uitgebracht op M, á Marca, De
stemmen, die daarop gevallen waren, wilde de beide zusters zich toe-eigenen. Zij beweerden
beiden de gekozene te zijn. |
|
Dit had tot gevolg, dat er tussen de zusters een hevige woordenwisseling
ontstond, waarbij zij zich zo opwonden, dat zij zich voor Gods oordeel beriepen. |
|
Eerder, dan zij dit verwachten, zou dit gebeuren, want de oudste gaf
meteen de geest en de jongere stierf, eer het avond was. Allen, die de verkiezing hadden
bijgewoond, beschouwden de dood van beide zusters als een teken van boven, dat God zich
niet ongestraft laat ontbieden. |
|
Onder grote verslagenheid werden de zusters begraven en elk lichaam
afzonderlijk in een loden kist gelegd, echter bij elkaar in de zelfde kelder onder het
middenpand van de kerk. |
|
De noodlottige afloop van de verkiezing en ook het zeldzame dubbele
sterven van de zusters was al lang vergeten, toen ongeveer anderhalve eeuw later, bij het
vernieuwen van de kerk, de kisten werden teruggevonden. Ook toen bleek er nog iets
geheimzinnigs in deze geschiedenis te zijn gebeurd, want bij het openen van de kisten
bleek een geraamte geheel vergaan te zijn, zodat er niets meer van overgebleven was,
terwijl van het ander enkel wat slecht ruikend water over was. |
|
Of dit het overschot van Margaretha dan wel van Maria was, is voor eeuwig
een geheim van God gebleven. |