|
|
|
Het slot de Stalberg bestreek de hele loop van de Maas te Well en was
daardoor een gevreesd punt voor de schepen, die in de middeleeuwen een levendig
handelsverkeer onderhielden, naar de landzijde was het een geduchte sterkte voor de
ridders, die veilig in hun toren huisden. |
|
Van ouder tot ouder heeft men altijd weten te vertellen, dat de Stalberg
bewoond werd door edellieden, die zich naar hun bezittingen "van Stalbergen"
noemden, maar die hun adel tot oneer, het allesbehalve edele bedrijf van roofridder
uitoefenden. |
|
Volgens de sage lieten de roofgierige enige van hun paarden averechts
beslaan, zodat de sporen van de hoefijzers op de lossen grond nooit het juiste spoor
aanduiden. Zo kon men denken, dat de heren afwezig waren, terwijl zij juist in hun toren
op de loer lagen en omgekeerd, waren zij op rooftocht, dan herleidde men uit de verse
sporen van de paardenhoeven, dat zij pas hun versterking waren binnengereden. |
|
De gevangenen, die zij maakten, waren meestal kooplieden. Zij sloten deze
op in een sterke toren, of in een onderaards hol en lieten ze dan tegen zware losprijzen
vrij. Dit duurde zo lang totdat machtige vorsten een einde maakten aan die stroperijen, de
heren doden of verdreven en het slot met de grond gelijk maakten. |