|
|
|
In zeer oude tijden was het land van Valkenburg vol bos, heide en
moerassen. De wegen waren niet gebaand en vele reizigers verdwaalden er bij nacht en
ontij. Om dit te verhelpen werd er op een van de hoogste bergen een kluis gebouwd. De
kluizenaar moest het 's nachts een licht laten branden en onderhouden als een richtpunt
voor de verdwaalde reizigers. |
|
Op zekere avond had ook een keizer die van Aken naar Meersen ging, het
moet Karel de Grote zijn geweest, zijn weg verloren en zonder het licht op de kluisberg
dat hij eerst zag schimmeren en later schijnen had hij zijn weg niet meer terug gevonden
en was hij misschien wel omgekomen. |
|
Uit dankbaarheid voor zijn redding liet hij twee kerken bouwen. Een op de
plaats waar hij het licht voor het eerst had zien schimmeren (schemeren) en de andere op
de plaats waar hij, reeds naderbij gekomen, het licht had zien schijnen (schinnen). De
eerste plaats behield daarna de naam Schimmert en de laatste die van Schinnen. |