|
|
|
| Reuver zou zijn naam te danken hebben aan rovers. Dicht bij het dorp liep
de oude grote weg die het Overkwartier van Gelre in zijn gehele lengte doorsneed door een
diepe insnijding die door een beek in de zandige bodem was ingegraven. Rondom de holle weg
stonden dennen die bij wind en storm klagend huilden. Op die plaats huisde de rovers. Zij
vielen de reizigers onverhoeds aan en plunderden hen uit. Daarna deelden zij dan hun buit
bij een kapelletje dat daar in de nabijheid stond. |
|
| Om de reizigers juist op het ogenblik dat zij de beek overtrokken te
kunnen overvallen, hadden de sluwe rovers op die plaats een touw gespannen waaraan een bel
hing, die de aankomst van de nieuwe prooi verried. |
|
| Daarom heette de beek Schelkensbeek en het dorp of het gehucht de Ruiver,
dat zijn de rovers of reuver. |
|
| Een gelijksoortig verhaal gaat rond bij de gelijknamige beek tussen het
huis de Mergelstraat en Stey, maar dan op naam van Schinderhannes. |
