|
|
|
Vóór die dagen komen, zal er een molen gebouwd worden tussen Heijen en
Afferden. En hieraan zult u weten dat de tijden van de verschrikking nabij zijn. Dit zal
gebeuren als hij geruime tijd draait met slechts twee wieken. Er zullen dan ontzaglijk
veel soldaten te Afferden over de Maas trekken. Er zal een groot gedrang ontstaan waar de
Rijksweg en de Veerstraat samenkomen. Zodat duizenden en nog eens duizenden soldatenknopen
in de muur van het hoekhuis zullen blijven steken. |
|
Maar bij het voorbijtrekken van de grote massa te Vierlingsbeek zal een
nieuwsgierige het hoofd uit het raam steken. En deze zal zijn een Israëliet. Doch een der
soldaten zal het zwaard trekken uit de schede en hem het hoofd afhakken. |
|
Maar de koning, die links te paard stijgt, zal te Mook vluchten over een
brug. Dan zal zijn ros een van zijn hoefijzers verliezen, en als de smid het dier zal
willen beslaan, zal de koning verder moeten vluchten, Wee u echter, Sonsbeek, Kervendonck
en Goch! In uw dorpen zal niet een steen op de anderen blijven staan. En Goch, het bloed
van uw zonen zal bij beken stromen van uw heuvels" |
|
En het land van Cuyk zal gespaard blijven, maar zal tevens het meeste te
lijden hebben. |
|
Het verhaal kan variëren in de kleine details. Zo moet de koning, die
"links te paard stijgt" bijvoorbeeld in sommige plaatsen, te Venlo over de brug
vluchten. En te Mook kan de meid, die het paard zal beslaan, rood haar hebben. |