Iemand kwam op zekere avond, na middernacht, van zijn werk. Hij liep
voorbij de Capucijnenstraat te Maastricht en zag vooraan in de straat een gedaante, die
als het ware licht van zich gaf. Hij was niet een van de angstigste en wilde daar meer van
weten. Hij volgde de gestalte die er uit zag als een bruid in witte zijde en sluier
gekleed. Bij het herenhuis van Tielens liep zij de stoep op. Zij keerde zich daarbij half
om en de man zag dat zij een groot traditioneel bouquet oranjebloesem bij zich droeg. Hij
zag ook hoe de deur van het herenhuis, zich vanzelf opende. De bruid ging naar binnen en
achter haar, sloot de deur sloot zich weer vanzelf. |