|
|
|
Een van de klokken was niet geldig gedoopt. Bij het dopen
werd er een woordje overgeslagen en niemand had daar op gelet. Alleen de duivel had iets
ervan vernomen. |
|
In een stormachtige nacht kwam hij dan ook aangevlogen en
sleepte de klok uit de toren. Daar het hem niet vlug genoeg naar zijn zin ging, rukte hij
ook nog een grote hoek uit de toren mee. Toen sleurde hij de klok naar de Peel en
slingerde ze daar in een van de moerassen. |
|
Ze luidt er nog in de Kerstnacht, maar de kerkganger, die
op haar geluid afgaat, verdwaalt jammerlijk in het moeras. |