|
|
|
In héél oude tijden lag er in het zogenaamde Vijverbroek,
tussen Thorn en Kessenich, aan de Maas een stad, Vijveren geheten. Die stad verzonk op
zekere nacht, om de hoogmoed en de losbandigheid van haar inwoners, |
|
met kerken, torens en klokken en al in een waterkolk.Bij
héél laag water werden in vroeger tijden nog de spitsen van de torens gezien en in de
Kerstnacht luiden er in de diepte nog de klokken. |
|
Weidende varkens wroeten later op het Vijverbroek een zware
kerkklok op, vermoedelijk afkomstig uit de verdronken stad. |
|
De bewoners van de dorpen in de omtrek kregen ruzie over
die vondst en ieder dorp wilde de klok voor zich hebben. Maar het lukte die van Thorn,
Ittervoort en Kessenich niet, ze ook maar te bewegen. |
|
Die van Stramproy probeerden het t laatst en hun
gelukte het dadelijk. Zij laden de klok op een kar, bespannen met vier ossen, en voerden
haar naar hun dorp. Toen de ossen met de klok de grens van het gebied van Stramproy
overschreden, begon de klok vanzelf te luiden en gaven de klokken van de kerk te
Stramproy, die van dezelfde gieter waren, haar dadelijk antwoord. |