|
|
|
Aan het eind van de Pas bij Bunde ligt in een weide de
"Averput". Heel lang geleden leefde er op een van de kastelen, in de nabijheid
van Bunde een woeste ridder. Met zijn vierspan van vurige, gitzwarte paarden reed hij in
vliegende galop over berg en dal, door weiden en velden, door moerassen en holle wegen.
Geen bergkant was hem te steil, geen water te breed, geen moeras te diep. Zo kwam hij eens
hier aan de berg
.. |
|
Vóór hem de plotseling dalende afhang en daaronder het zuigende
veen
. |
|
Hij lachte ermee en gaf er niet om. |
|
Vloekend hitste hij zijn paarden aan en schreeuwde: "Vooruit! In naam
van de duivel!" |
|
De dieren vlogen de berg af, over heg en struik, water en zand, greppels
en bulten tot
. opeens de ruiter met zijn vierspan verdween in de bodemloze Averput. |
|
Enige dagen later vond men zijn lijk in de Maas. |
|
Wat de gouden koets met de vier vurige paarden betreft, de Avermannetjes
hebben die nu en die kun je er in zien zitten, iedere nacht en die iedere nacht ermee in
die put verdwijnen. |