Uitleg

Op deze en volgende pagina's ga ik proberen uit te leggen welke uitgangen er zijn en wat je moet doen om de goede uitgang te kiezen.





Voordat je bij het maken of invullen van een zin uit het volgende schema uitgangen
gaat kiezen, moet je eerst weten:

  • de naamval (door te ontleden, op de voorzetselsen enkele werkwoorden met vaste naamval te letten).
    Bekijk in je Nederlandsboek nog eens goed de ontleedregels! Weet je het nog: onderwerp en naamwoordelijk deel hebben 1e naamval, lijdend voorwerp 4e naamval
    en meewerkend voorwerp 3e naamval? En de 2e naamval bij een omschrijving met het voorzetsel 'van', die samenhoren en/of bezit uitdrukt.
    Zorg dat je naamvallen bij de voorzetsels paraat hebt en denk bij de werkwoorden 'fragen' en 'bitten' aan de 4e naamval
    en bij 'helfen','glauben','gratulieren','danken'... enz. aan de 3e naamval!!!!!

  • het geslacht en/of het meervoud (door de woorden -de Vokabeln- goed te leren of in een
    woordenboek op te zoeken)

  • de groep (door te kijken met welk beginwoord het zinsdeel begint)



Links van deze website: welkom, hallo, eerst weten, uitgangen groep I, uitgangen groep II, uitgangen groep III, laatste pagina.