Familie: klokjesfamilie
(campanulaceae)
Herkomst: de enige soort van het geslacht is afkomstig
uit Oost-Azië.
Groei: 50 cm hoog; opgaand, bossig, met knolvormige,
verdikte wortels.
Blad en bloemen: ovaal lancetvormig, aan de rand
getand; hardgroen tot blauwgroenig.
Uit
ballonachtig opgezwollen knoppen ontwikkelen zich stralend blauwe,
stervormige klokjesbloemen.
Er
zijn ook witte en roze cultivars.Bloeitijd juli tot
augustus.
Standplaats: zon of halfschaduw; voedselrijke,
humusrijke, goed doorlatende, matig vochtige grond.
Toepassingen: deze gemakkelijke vaste plant vormt een
vrolijke gekleurde blikvanger in losse groepen vaste planten, in de
rotstuin, aan de bosrand, in rozeborders en in kommen en
balkonbakken. Met astilbe, spirea, heesterteunisbloem, anjer,
lampenpoetser, duifkruid of grassen als het vingergras vormt hij
harmonische groepen.
Hogere
cultivars zijn geschikt als snijbloem.
Verzorgingstip: aangezien de vaste plant
laatuitloopt,
Moet u
de plaats waar de plant staat markeren en hem met groenblijvende of
vroeg uitlopende partner combineren.Van laat in de herfst tot aan
het eind van de winter kunt u hem krachtig terugsnoeien.Als de
plant eenmaal gevestigd is, groeit hij het liefst ongestoord
verder.
Vermeerdering: in het voorjaar zaaien.
Aanbevolen cultivars: bijzonder grote bloemen hebben
‘Fuji White’ (zuiver wit), ‘Fuji blue’
(donkerblauw) en ‘Fuji Pink’ (roze).’Album’
bloeit wit met lichtblauwe nerven , de grote bloemen van
“mariesii’zijn stralend lilablauw. De blauw bloeiende
“Zwerg’ blijft met 15 cm zeer laag.