| Overzicht
Achtergronden | <
Vorig artikel | Volgend
artikel > |
De logistiek
van Steunpunten
Als 20
juni 2003 te Maastricht het eerste regionale Steunpunt zal zijn gestart,
dan staan uit verschillende disciplines mensen ter beschikking. Een
arts, een psycholoog, een verpleegkundige, een maatschappelijk werker,
een pastor. Voorlopig zullen dezen gezamenlijk ook de administratieve
taken vervullen. Naast verstrekking van informatie en, indien nodig,
verwijzing van hulpvragers naar "gelijkgezinde" hulpverleners,
zal hulp worden verleend bij het opstellen van wilsverklaringen en
een mogelijk beheer ervan. In afwachting van de gewenste wetswijziging
(legalisatie van vrijwillige levensbeëindiging) zullen artsen
die in verband met hun handelen met de rechter in aanraking komen,
door het Steunpunt met raad en daad worden bijgestaan.
Pas na
erkenning van het Steunpunt door de overheid (via wetswijziging of
via jurisprudentie waardoor niet tot vervolging zal worden overgegaan),
zal verstrekking van middelen kunnen plaats vinden. Daarbij zullen
uiteraard de in bijlage 1 en 5 beschreven zorgvuldigheideisen in acht
worden genomen. De beoogde procedure van hulpverlening vóór
en tijdens de levensbeëindiging, wordt in bijlage 6 beschreven.
Het spreekt vanzelf dat de procedure zal worden gewijzigd als deze
niet optimaal blijkt te zijn. In een later stadium, en afhankelijk
van de behoefte aan hulpverlening (en de financiële mogelijkheden),
zal de oprichting van enkele regionale Steunpunten worden overwogen.
Over de
manier van financieren van één of meer Steunpunten bestaan
plannen maar nog geen definitieve oplossingen. Voorlopig zal zoveel
mogelijk worden gewerkt met vrijwilligers die bereid zijn zich, zonder
vergoeding, voor de geschetste humane taken in te zetten. Maar ook
in deze beginfase zullen financiële middelen nodig zijn voor
(bescheiden) huisvesting, telecommunicatie, administratie, etc. Ook
om deze reden wordt de oprichting van bovengenoemde vereniging voor
toekomstige cliënten en sympathisanten voorgesteld. Met de opbrengst
van contributies van leden van die vereniging alsmede donaties en
legaten verkregen door de Stichting Vrijwillig Leven, zal in de beginperiode
gewerkt moeten worden. Pas na een mate van erkenning van de Steunpunten
door de gemeenschap, zal hopelijk partiële financiering door
overheidssubsidies mogelijk zijn.
De geschetste
problemen op het gebied van staf en financiën zouden ten dele
worden opgelost als de SVL (en dus ook de Steunpunten) een nauwe samenwerking
zouden kunnen aangaan met één of meer reeds algemeen
erkende en financieel onafhankelijke stichtingen of verenigingen.
Gedacht kan worden aan de alom bekende Nederlandse Vereniging voor
Vrijwillige Euthanasie (NVVE, met ruim 100.000 betalende leden) wier
doelstellingen in veel opzichten parallel lopen met die van de SVL.
Een dergelijke
bundeling van krachten zou de deelnemende partijen ten goede komen.
Voor de SVL en haar Steunpunt(en) zouden de logistieke en financiële
problemen verminderen. Wat de NVVE betreft zijn er veel leden die,
hoewel vanouds lid van die vereniging, een duidelijke affiniteit hebben
met de filosofie van de SVL. Een bundeling van krachten zou de samenwerkende
partijen ook sterker doen staan t.o.v. een nog steeds weifelende overheid.
Het bestuur van de SVL heeft dan ook het bestuur van de NVVE herhaaldelijk
verzocht een dergelijke samenwerking te overwegen; tot heden helaas
zonder succes.